Terwijl Ravasz en Mogwai er al lang niet meer van opkijken, was de voorbije week voor Oon ultra-spannend.
Het begon allemaal met een hoop spullen in de koffer, tuigjes aan, een ochtendwandeling op een onmogelijk uur en dan een hele lange autorit. Tot daar was ze nog behoorlijk mee. We ondernamen recent nog een winterse road trip en die vond ze echt heerlijk! Dit was echter een tikje anders.
Telkens we tanken, springen alle doggies even recht om te kijken op welke bestemming we aankomen. Meestal liggen ze na een seconde alweer in een klein bolletje te snoezen als ze merken dat het gewoon een tussenstop is. Gezien deze trip zuidwaarts trok, reden we dus ook richting ‘drukte’ – welja,… richting meer bevolkte plaatsen in Zweden- en zo spotte ze plots een groep mensen. Totaal onschuldig was dat groepje aan het genieten van een fika (koffie met een kaneelbroodje erbij), maar volgens Oona was dat zonder meer grensoverschrijdend gedrag dat met een woeste blaf gemeld moest worden!
Eerlijk is eerlijk,… de moed zonk me even in de schoenen als ik dacht aan onze eindbestemming: België. Ons actieplan? Meteen gaan trainen in Antwerpen- centrum. Ok, het was ons ontgaan dat het die zondag eveneens de Antwerp 10miles was (iemand mee gelopen trouwens?), maar het was een ideale oefening en met wat lekkers en heel wat opdrachtjes tussendoor vond ze het niet alleen spannend maar ook echt leuk. Absoluut onbegrijpelijk vond ze eerst en vooral de tram (wat een gigantisch vreemde bak) en een fontijn (die had ze al van ver in de gaten maar ze durfde wel even te gaan kijken). Het klimmen op verhoogjes en balanceren op paaltjes waren haar favoriete opdrachten, hoewel het ontmoeten van echte stoere je m’en fous- honden van ’t stad waarschijnlijk het meest memorabele was. Echt, een boshond is van ver te onderscheiden van een stadshond. Waar een stadshond zicht met de nodige air rustig door de massa beweegt, zonder verpinken een paaltje markeert en op dorpels van café’s luiert in de zon, sjeest een boshond als een halve gare de eerste de beste pitazaak binnen, blijft ze zoeken naar een fris grasperkje, weet ze niet waar eerst te kijken (en loopt dus tegen paaltjes aan), struikelt over haar eigen poten en geraakt verstrikt achter allerlei hindernissen. Begroet worden door een stadshond is daarbij dan ook zwaar intimiderend. Een beetje als een giechelende fan die voor het eerst haar idool ontmoet.
Behalve een groot verschil in drukte bleek het in België ook een stuk warmer te zijn en ging meteen ook de ruiperiode van start. Ik wilde nog een foto maken van Oona’s haar maar *NJAM!* zei ze, en weg waren de haartjes (onderstaande foto was dus een onverwachte momentopname).
Die week België was absoluut een geweldige oefening voor Oona. Van kindjes tot werkmannen met enge outfits tot het weerzien met vrienden en famillie. Mits ze een paar minuten tijd krijgt, of een paar stukjes droog brood, kan iedereen best een vriend worden. Aldus Oona. (alleen een retourtje dierenarts vond ze minder geestig, maar later meer daarover)
Week 2 van onze trip trekt niet meteen wer richting het noorden maar oostwaarts richting de bergen. Bij de eerste sneeuwtoppen die in de verte opdoken dansten de deuntjes van ‘The sound of music’ al door mijn hoofd.
Climb every mountain,
Ford every stream,
Follow every rainbow,
Till you find your dream.
“Allemaal goed”, zegt Oona, “zolang er maar knauwbeentjes mee zijn!”
En Ravasz en Mogwai? Die kijken er al niet van op dat we weer ergens anders slapen. Nieuwe geurtjes, nieuwe wandelingen en nieuwe plekken om je sporen achter te laten, dat is wat telt 🙂