Deze morgen hing een dikke laag mist tussen de huizen, over de velden en verstrikt in de boomtoppen van het bos. De auto was volledig bedekt met een laag ijs, en hoewel ik niet sta te springen om elke ochtend te staan krabben, maakte mijn hart een vreugdesprong bij de aanblik van de bevroren wereld.
Ik droom alvast van dansende sneeuwvlokjes en bevroren beekjes, van het knisperen van de sneeuw onder mijn laarzen en wolkjes lucht blazen, van heerlijk warme choco na een winterse wandeling en blozende kaakjes.
Heel lang hield de winterse wonderwereld niet stand, met de zonnestralen die zich door het wolkendek wurmden en zo steeds meer ruimte wonnen van de koude, ontdooide het hele bos stilletjesaan weer tot een idyllisch herfstlandschap.