Toen ik als kind na "An en Jan, Leen en Rik" echte boeken ontdekte, ging er een nieuwe wereld open. Geen jeans paste me ooit zo goed als het labeltje "boekenwurm". Ik las niet enkel boeken, ik verslond ze. Niet enkel wanneer we van school een verplichte boekbesprekingen. Nee altijd en overal had ik wel een boek me.
Op de bus onderweg naar school. Of diep verscholen onder een warm deken bij het vage schijnsel van het lampje op mijn nachtkastje.
Soms – vaak eigenlijk- stiekem (ja ma en pa ik gok dat t al geen geheim meer is) wanneer ik eigenlijk op tijd mijn bed in moest. Die boeken lagen daar te lonken. Met hun wonderlijke verhalen. En ik móest ze gewoon openslaan en het avontuur induiken.
Er zijn altijd verhalen die je beter bijblijven dan anderen. Zo ben ik nog altijd dol op Pipi Langkous, zelfs na al die jaren!
Maar weinig boeken heb ik zo vaak gelezen als de boeken van "de Vijf" van Enid Blyton. Verslaafd was ik eraan. De eerste boeken die ik ervan had waren nog van de vorige generatie. Vergeeld papier. Verouderde taal. Het deerde me niet. Ik was gek op de avonturen van de 4 kinderen én hun hond. Timmy. Die hond was vast de basis van mijn grote liefde voor honden 🙂
Want Timmy, die is me altijd bijgebleven. Een stoere hond metbruine ogen en lange oren die elk woord van zijn baasje leek te begrijpen. Hij was altijd klaar voor actie en onbevreesd wanneer ze achter smokkelaars of dieven aan gingen. Hij was hun held, beschermer en troetel.
Daar in het licht van dat nachtlampje bedacht ik me dan hoe fijn het zou zijn omzo een kameraad te hebben.
Nu, jaren later heb ik mijn eigen stoere Timmy, a.k.a Ravasz.
Rots in de branding. Zen-dog. Hij peilt mensen snel en feilloos en laat zich niet misleiden. Hij is niet de makkelijkste om te leren kennen. Maar eenmaal hij je kent sluit hij je in zijn grote jachthondenhart voor altijd.
Hij staat altijd klaar voor avontuur en lange wandelingen. Maar net zo graag komt hij ’s avonds heel stil tot bij me. Dan legt hij zijn grote kop op mijn schoot, en kijkt met die grote roestbruine ogen naar me op. Dan smelt ik en mag hij er natúúrlijk bij komen liggen 🙂
Want dat jachthondenhart is wel een beetje een zacht peperkoekenhartje.
Onder die ruwe bolster van eigenzinnigheid schuilt immers een bezorgde lieverd die het beste met ons allemaal voorheeft.
Ravasz zou het vast geweldig vinden, jagen op smokkelaars, op zoek gaan naar schatten of het vinden van verborgen grotten en tunnels.
Schatten hebben we nog niet gevonden, maar we blijven zoeken!
… En ondertussen duik ik af en toe nog eens in die oude versleten boeken die vroeg of laat uit elkaar zullen vallen 🙂
2 Comments
Héél mooi geschreven … ik las die ook
Leuke blog om te lezen en helemaal waar!
Ik weet nog goed hoe Ravasz ‘de stoere’ overlaatst zijn domein beschermde, toen wij binnen lekker zaten te keuvelen. Of hoe hij Frosti duidelijk maakte dat hij te dicht bij Maxim kwam.
Maar ook hoe hij zo schattig komt kijken als Maxim aan het zeuren is, of zijn tutje brengt als we die ‘vergeten’ zijn in de Maxi-Cosi.
Zoals zovele mannen: een stoere bolster maar zacht vanbinnen…